NAWOORD


De oorlog duurde nog tot november 1918 voort. De Russen trokken zich inderdaad terug uit de strijd en de Duitsers verplaatsten al hun troepen naar het Westfront. Even leek het erop alsof zij zouden winnen. Met een tijdelijke overmacht aan manschappen dreven ze de geallieerde legers uit hun loopgraven. Opnieuw stond het Duitse leger op slechts veertig kilometer van Parijs. Maar de Amerikanen waren inmiddels op volle sterkte en toen zij – fris en fruitig – zich in de strijd gooiden, werden de Duitsers teruggedrongen.

     Door de zeeblokkade ontstond er in Duitsland aan alles gebrek. De burgers leden honger. De soldaten raakten uitgeput en kwamen munitie tekort. Uiteindelijk gaven de Duitsers zich over. Op het elfde uur van de elfde dag van de elfde maand zwegen de kanonnen eindelijk en was de oorlog voorbij. Hij had vier lange jaren geduurd, van 1 augustus 1914 tot 11 november 1918. De beide legers eindigden op ongeveer dezelfde plaats als waar ze ooit met de oorlog begonnen waren, zoveel bloedvergieten voor geen enkele terreinwinst.

 

In deze Grote Oorlog, die later de Eerste Wereldoorlog is gaan heten, vielen miljoenen doden en nog meer gewonden. Vlak daarna raasde een akelige griep over de wereld en maakte door de jarenlange slechte voeding en verminderde weerstand van de mensen zowaar nog meer slachtoffers. Er was een hele generatie jonge mannen verloren gegaan, waardoor er ook miljoenen oorlogsweduwen en wezen waren en er voor veel vrouwen simpelweg geen huwelijkspartner was.

     Op 29 juni 1919 werd in Versailles het uiteindelijke vredesverdrag getekend. De Duitsers moesten de volledige schuld van de oorlog op zich nemen en werden gedwongen extreem hoge schadevergoedingen te betalen. Ze moesten veel land afstaan en hun marine werd volledig tot zinken gebracht. Men wilde de Duitsers verzwakken en vernederen. Dat is gelukt. Twintig jaar later waren de mensen straatarm en riep de totaal verpauperde bevolking om wraak. Dat was de perfecte voedingsbodem voor iemand als Hitler (die zelf overigens ook in de loopgraven had gevochten). De verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog verdrongen de gebeurtenissen uit de Eerste, omdat het helaas toch nog erger kon…

 

Aan de hand van een aantal verzonnen hoofdpersonen wilde ik aandacht vragen voor die ondergesneeuwde oorlog en vooral inzichtelijk maken waarom zoveel jongens de loopgraven uitklommen, hun dood tegemoet. Ik heb het leven van Ketel en Ronin vastgeknoopt aan de Accrington Pals, een bataljon van duizend man uit een stad in Noord-Engeland die werkelijk aan de oorlog hebben deelgenomen. In het begin volg ik hun wederwaardigheden op de voet. Dus ze zijn echt in Port Said geweest en luitenant Mitchell en soldaat Wixted hebben echt bestaan. Ergens in Colincamps laat ik hun precieze ervaringen een beetje los. Ik wilde namelijk drie belangrijke momenten in de oorlog beschrijven en er is geen soldaat die zowel op 1 juli 1916 aan de Somme was, als op 15 september bij de eerste tankaanval in Flers-Courcellete, laat staan ook nog op 12 oktober 1917 bij de slag om Passendale.

     Toch is dit verhaal zoveel mogelijk op waarheid gebaseerd. Zo heeft er werkelijk een Billy bestaan die zich vlak voordat de strijd op 1 juli 1916 losbarstte met zijn lichaam op twee handgranaten gooide om de klap op te vangen en het leven van zijn makkers te redden. Zijn naam luidde voluit William Frederick McFadzean en zijn heldendaad werd postuum beloond met een Victoriakruis. Billy was echter geen doelman in Accrington, maar een twintig jarige rugbyspeler uit Belfast, die diende in het 14th Royal Irish Rifles.

     Het spontane Kerstbestand van 1914 heeft eveneens plaatsgevonden en er zijn bronnen die melden dat op 4 of 5 juli 1916 langs een klein stukje front mensen dapper genoeg waren om met een Rode Kruisvlag het niemandsland op te gaan ergens ter hoogte van Beaumont-Hamel of Betancourt. De Duitsers hebben toen geholpen de gewonden af te voeren, precies zoals ik het beschrijf. Alleen heb ik het geheel een paar kilometer naar het Noorden verplaatst, omdat de Accringtonners tegenover Serre gelegerd waren. Bovendien heb ik de reddingspoging een dag vervroegd omdat ik het als auteur niet over mijn hart kon verkrijgen mijn hoofdpersoon nog langer te laten lijden!

     Uiteindelijk stierven er op de eerste dag in de Slag bij de Somme bijna 20.000 mannen en raakten er meer dan 35.000 gewond. Naast de minstens tweeduizend vermisten en het handje vol krijgsgevangenen betekenen deze gegevens dat meer dan de helft van de soldaten geraakt is in de strijd. De meesten vielen al in het eerste uur van 1 juli 1916. De hele slag duurde nog tot november voort en maakte een miljoen slachtoffers. Die zijn na de oorlog herbegraven op grote begraafplaatsen, waarvan er alleen al bij de Somme vierhonderd te vinden zijn.

 

De omstandigheden bij Passendale in de herfst van 1917 waren zelfs naar de maatstaven van het Westfront erbarmelijk en onmenselijk. De onmogelijke strijd die de soldaten daar moesten leveren staat voor veel mensen symbool voor de zinloosheid van de oorlog. Als Ronin echt geleefd had en had meegedaan met de slag om Passendale dan was hij waarschijnlijk in het drijfzand verdwenen, want 1 op de 4 Britse soldaten is in die slag verdronken in de modder. 42.000 mannen zijn nooit meer teruggevonden. Hun namen staan gegraveerd in de Menenpoort.

     Vanaf het dorp Menen liep de Meenseweg rechtstreeks naar het front van Ieper. Alle mannen die daar gestreden hebben zijn onder die poort doorgekomen. Hij werd door hen ook wel de poort naar de hel genoemd. Nog altijd wordt er iedere avond om acht uur bij de Menenpoort door een plaatselijke trompettist de Last Post geblazen als eresaluut aan de gestorvenen! Ga maar eens kijken, je staat er zelden alleen. Want het verhaal van de strijdmakkers van Ketel en Ronin leeft voort, ook honderd jaar na dato.

 

 

Gedenksteen voor de Accrington Pals die op 1 juli 1916 bij de slag aan de Somme stierven

William Frederick McFadzean

Namen in de Menenpoort

De Menenpoort van buiten en van binnen